Nieuwe aanpak bosaanplant: meer biodiversiteit tegen lagere kosten
Bos ontwikkelen. Het is één van de belangrijkste pijlers uit de Bossenstrategie. Maar bos aanplanten is vaak ook een kostbare aangelegenheid. In de traditionele aanpak krijg je namelijk te maken met bodembewerking, intensief beheer na aanplant én uitval van bosplantsoen. Wij gooiden het over een hele andere boeg bij de ontwikkeling van drie nieuwe bospercelen in Apeldoorn. Nu, na tweeënhalf jaar, zijn de eerste resultaten zichtbaar: minder kosten én meer biodiversiteit dan bij een reguliere aanpak. Nieuwsgierig hoe we dat voor elkaar kregen? Je ontdekt in dit artikel de drie dingen die wij anders deden.
Engels raaigras zover het oog reikt, omzoomd en doorsneden met steile, rechte sloten: het was aan ons om van deze intensief bewerkte graslanden weer natuurbos te maken. Het ging in totaal om twee percelen, beiden zo’n drie hectare groot. “Natuurbos is een bos, zoals dat eruit zou zien als mensen niet ingrijpen. Een bos dus, met veel variatie in soorten bomen, struiken en kruiden, met een rijk bodemleven én met veel afwisseling in structuren: van schaduw tot zon en van hoge tot lage begroeiing,” vertelt Pascal Peterman, specialist op het gebied van ecologische verbindingen, bosontwikkeling en -beheer.
Natuurbos ontstaat vanzelf. Bomen en struiken die zich spontaan vestigen, zijn stabieler en hebben een grotere overlevingskans dan aangeplante bomen. “Dat we in Nederland, onder meer via de Bossenstrategie, dan toch kiezen voor aanplant, is omdat we met aanplant de bosontwikkeling versnellen”, legt Pascal uit. “Bovendien kunnen aangeplante bospercelen, hoe klein ze ook zijn, dienen als zaadbron voor spontane bosontwikkeling in de omgeving. Het is hierbij wel van belang dat de aangeplante (moeder)bomen en -struiken van regionale herkomst zijn. Dan is de kans op succes het grootst.”
(Tekst gaat verder onder de foto)
Aanplanten in bestaande graszode
Bij traditionele bosaanplant wordt de bovengrond vaak omgeploegd of afgegraven. “De gedachte is dat bosplanten baat hebben bij een schrale ondergrond. En dat je ze dus helpt door de voedselrijke toplaag te verwijderen,” legt Pascal uit. Maar bos ontwikkelt zich in fases. In de eerste 20 tot 25 jaar schieten de jonge bomen omhoog tot een gesloten, schaduwrijk stakenbos. Schimmels, mossen en andere bosplanten zoals speenkruid en boszegge ontwikkelen zich pas daarna, als bomen omvallen en het zonlicht de bodem weer bereikt.
“In die twee decennia ontwikkelt de grond zich vanzelf tot een gezonde bosbodem,” vertelt Pascal. “Voedingsstoffen worden door de bomen opgenomen, spoelen uit of worden gebruikt door het bodemleven. Bodemactiviteiten maken de grond luchtig. Strooisel zoals afgevallen blad vergaat en wordt opgenomen in de grond. Door de natuur zelf het werk te laten doen, bespaar je hoge kosten. Want grond bewerken of afgraven is duur en stoot door het gebruik van machines veel stikstof uit.”
Ecogroen adviseerde dus om bosplantsoen aan te planten in de bestaande graszode. “Er waren zorgen dat de graszode te veel bodemvocht zouden opeisen en dat de jonge aanplant hierdoor zouden verdrogen,” begint Pascal. “Het klopt dat gras vocht gebruikt en ook laat verdampen, maar we zien ook dat gras zorgt voor luwte. Bij een bewerkte, open bodem heeft de wind vrij spel, waardoor water sneller verdampt.” Bovendien verandert het klimaat: droge, hete perioden wisselen zich steeds meer af met natte perioden met hevige piekbuien. “De graszode vangt die piekbuien beter op dan een kale bovengrond. Wetenschappelijk bewijs is er nog niet, maar wij denken dat een afgedekte bodem juist beter bestand is tegen uitdroging.”
Een ander bijkomend voordeel van aanplanten in de bestaande graszode, is de mate van beheer. Als een perceel wordt omgeploegd of afgegraven, dan krijgen ruigtekruiden zoals haagwinde en meldesoorten alle ruimte om uit te schieten. Ze verdringen hiermee de jonge, aangeplant waar het eigenlijk om te doen is. “Door in de eerste jaren na de aanplant regelmatig te maaien, ga je dit tegen,” legt Pascal uit. “Maar dit is kostbaar en je beschadigt er de aanplant vaak mee. Onze aannemer Ebola heeft in de afgelopen tweeënhalf jaar slechts twintig akkerdistels hoeven verwijderen. Ruigtekruiden hebben zich dus nauwelijks ontwikkeld. Ook dit drukt de kosten én de jonge aanplant krijgt betere kansen om zich te ontwikkelen.”
(tekst gaat verder onder de foto)
Machinaal aanplanten in organisch verband
Bij een traditionele aanpak wordt bosplantsoen mechanisch geplant, in rechte lijnen waarbij de jonge bomen op gelijkmatige afstand van elkaar komen te staan. “Dit geeft geen natuurlijke aanblik en geeft ook niet de variatie waar een natuurbos baat bij heeft.” aldus Pascal. “Wanneer bomen dicht op elkaar staan, gaan ze bijvoorbeeld sneller de hoogte in door de onderlinge concurrentie. En op open plekken bereikt de zon de bodem, waardoor andere bosvegetatie dan bomen de kans krijgt zich te ontwikkelen. Variatie draagt dus bij aan nog meer variatie.”
Ecogroen gaf de aannemer daarom opdracht om slingerend en met zo scherp mogelijke bochten over de percelen heen te rijden. “Ook vroegen we ze om afwisselend hard en zacht te rijden met de plantmachine. Hiermee bereik je dat planten dichterbij én verder van elkaar af komen te staan.” Pascal lacht. “Het was wel even wennen, maar gelukkig hadden we een bosbouwaannemer die openstond voor dit experiment. Het is mooi dat we op deze manier de variatie in plantafstand en dichtheid al vanaf de start een impuls hebben kunnen geven. Dat is echt de winst van organisch aanplanten.”
(tekst gaat verder onder de foto)
Bosplantsoen aanplanten in meerdere rondes
Een andere uitdaging is de variatie in aanplant. Bij één van de percelen zijn ruim 21 verschillende soorten bomen en struiken aangeplant: van wilde kamperfoelie en kardinaalsmuts, tot fladderiep en zwart els. Maar in de regel zijn niet alle soorten elk jaar leverbaar. “Wat dan vaak gebeurt, is dat soorten worden weggelaten en dat de vrijgekomen ruimte opgevuld wordt met een extra levering van soorten die besteld zijn. Projecten rond je zo sneller af, maar dit gaat wel ten koste van de variatie”, verklaart Pascal. “Wij kregen in dit project de ruimte om wél meerdere bestelrondes in te plannen. Bepaalde plekken in het perceel bleven dus open en vulden we in twee jaar aan met nieuwe soorten. Een mooie, extra impuls voor de biodiversiteit.”
“Onze opdrachtgevers durfden het avontuur met ons aan”
Op deze manier natuurbos ontwikkelen, stond al langere tijd op Pascal’s wensenlijst. “Het is een groot compliment richting onze opdrachtgevers, Provincie Gelderland en gemeente Apeldoorn, dat ze dit avontuur samen met ons durfden aan te gaan. Onze opdrachtgevers hebben na de aanplant, conform beleid, één van de twee percelen verkocht aan twee broers. Van hen krijg ik nog regelmatig een foto’s hoe het de bossen vergaat. Van dat enthousiasme kan ik erg genieten.”
Zelf kijkt Pascal ook met een positief gevoel terug op het experiment. “In de eerste jaren van bosaanplant moet je vaak tien procent of meer opnieuw aanplanten, omdat de eerste aanplant het niet overleeft, maar dat was nu nauwelijks aan de orde. De aanplant groeit goed en de graszode is nog steeds gesloten. We hebben amper hoeven te beheren en er zijn veel kosten bespaard in de voorbereiding en het beheer. Een extra compliment is dat de WUR onze aanpak heeft beschreven in een rapport over bosaanleg. Een volgende stap is om deze aanpak ook eens wetenschappelijk te onderzoeken. Maar wat ik nu zie, in het veld, dat maakt me ook al erg blij.”
Wil je meer weten over bosaanplant of dit project in het bijzonder? Neem dan gerust contact op met Pascal Peterman.