advies & ingenieursbureau

Grootschalige inventarisatie Veluwse beekprik

Van de leefwijze en verspreiding van beekprik is eigenlijk nog maar heel weinig bekend. De populatie in de Veluwse beken was tot op heden nog nooit zorgvuldig in kaart gebracht, terwijl die kennis wel noodzakelijk is om de juiste maatregelen te kunnen treffen. In het Natura 2000-beheerplan Veluwe is namelijk een uitbreidingsdoelstelling opgenomen voor deze soort. In opdracht van provincie Gelderland en waterschap Vallei en Veluwe heeft Ecogroen daarom in het voorjaar van 2018 alle Veluwse beken binnen de begrenzing van Natura 2000-gebied Veluwe onderzocht, een enorm (leuk) karwei! En met een interessant resultaat; de populatie blijkt verrassend groot – maar ook heel kwetsbaar.

Unieke inventarisatie

Natura 2000-gebied Veluwe is groot: 88 duizend hectare bos en natuur. Daarin gelegen zijn in totaal 24 beken met een totale lengte van bijna 165 kilometer. In Nederland is er nog niet eerder zo’n grootschalige inventarisatie naar beekprik uitgevoerd.

Wij hebben voor dit project samengewerkt met Anton van Triest, beroepsvisser en in het bezit van specialistische visapparatuur. Hij heeft veel ervaring met inventarisaties en evacuaties van beekprik. Mede door zijn kennis en ervaringen hebben we goed in beeld kunnen brengen welk percentage van de populatie er tijdens de inventarisatie is gevangen en geteld.

Droogval grootste risico

De eerste waarneming van beekprik op de Veluwe dateert van eind 19e eeuw. Sinds 2000 zijn er bij diverse inventarisaties in 9 Veluwse beken waarnemingen van beekprik gedaan. In de Heelsumse en Renkumse beek is de soort sinds halverwege de jaren 70 niet meer aangetroffen.

Dat de populatie beekprikken in Natura 2000-gebied Veluwe nooit goed is onderzocht, heeft geleid tot een onderschatting van de populatie. Die populatie is namelijk groot, blijkt uit onze inventarisatie: zo’n 60 tot 100 duizend dieren! Tegelijkertijd is de staat van instandhouding van de beekprik ongunstig. Dit komt met name door de kans op droogval (directe sterfte) en de beperkte lengte van aaneengesloten leefgebied (risico’s op langzaam verzwakken van de populatie door beperkte genetische diversiteit).

Droogval blijkt het grootste risico voor de Veluwse populatie. De beekprik zit als larve zes jaar in het slib en ook volwassen beekprikken graven zich graag in. Ze gedragen zich weinig mobiel en dat maakt ze kwetsbaar voor (gedeeltelijke) droogval van een beek. Zo heeft de droogte in 1976 er waarschijnlijk voor gezorgd dat de beekprik in de Heelsumse en Renkumse beek permanent verdween. De extreme droogte en hitte in 2018 en 2019 laten zien dat de kans op droogval alleen nog maar groter wordt. In de zomer van 2018 zag het waterschap zich genoodzaakt ruim 8 duizend beekprikken te verhuizen naar permanent watervoerende beken zoals de Grift.

Provincie en waterschap gaan met aanbevelingen aan de slag

Op basis van deze grootschalige inventarisatie konden we gerichte aanbevelingen doen om het habitat van de beekprik duurzaam te verbeteren. Onder de voorgestelde maatregelen zijn bijvoorbeeld het koppelen van beken en het verminderen van het maaionderhoud zodat de kans op droogval verkleind wordt. Barrières als watermolens en stuwen kunnen worden voorzien van (op beekprik aangepaste) vistrappen. Voor alle mogelijke maatregelen hebben wij de globale kosten geraamd, waarna we deze samen met het waterschap en de provincie hebben geprioriteerd.

Bijkomend voordeel van deze nulmeting in 2018 is dat we over een aantal jaren kunnen zien wat de effecten zijn van (frequentere) droogval en of de Natura 2000-maatregelen ook echt het gewenste effect hebben gehad.

We hopen dat de maatregelen op korte termijn uitgevoerd worden, zodat deze unieke vissoort voor de Veluwe behouden blijft!

error: Content is protected !!