Hoe leg je biodiversiteit uit aan anderen?
Biodiversiteit is voor ons en iedereen die zich (professioneel) inzet voor natuur een logisch begrip. Maar hoe leg je biodiversiteit en de waarde ervan uit aan collega’s, kennissen en familie die verder van dit onderwerp afstaan? Voor hen is biodiversiteit en de waarde ervan een stuk minder vanzelfsprekend. Wil je het graag aan hen uitleggen, maar maak jij je verhaal al snel te complex of verval je zonder het te merken in vakjargon? Laat je dan inspireren door dit artikel. Wij leggen biodiversiteit en de waarde ervan eenvoudig uit, zonder dat het simplistisch wordt. Veel leesplezier!
Wat is biodiversiteit?
Biodiversiteit is een parapluterm voor de diversiteit aan leven op aarde: van de bomen en struiken in de straten, de regenwormen en pissebedden in de grond tot aan de konijnen en muizen die wegschieten in het gras. Van vogels die overvliegen tot aan de kikkers in de sloot en de paddenstoelen in het bos. Iedere levensvorm, van de kleinste bacterie tot het grootste dier, is uniek en belangrijk.
Diversiteit reikt echter verder dan een grote variatie aan levensvormen. Biodiversiteit binnen soorten is net zo belangrijk. Het zorgt er namelijk voor dat er binnen een soort verschillende versies bestaan van een bepaalde eigenschap. Door natuurlijke selectie overleven de soorten met de voordeligste eigenschappen. Soorten kunnen zich zo aanpassen aan veranderingen in het milieu. Als er een gebrek aan genetische variatie is, dan is die mogelijkheid er niet en kan door één ziekte één soort massaal uitsterven. Denk bijvoorbeeld aan de essentaksterf- en iepenziekte.
Biodiversiteit is een samenstelling tussen:
‘bio’ (leven) en ‘diversiteit’ (afwisseling en verscheidenheid).Een ander woord voor biodiversiteit is ‘soortenrijkdom’.
Bij een ‘gezonde’ biodiversiteit werkt die variatie tussen en binnen soorten samen in een natuurlijk evenwicht. Maar als een of meerdere soorten wegvallen, dan verdwijnt dit evenwicht en dat heeft verstrekkende gevolgen. Vergelijk het met als iemand iedere dag alleen maar hetzelfde zou eten. Hierdoor komt dat lichaam op den duur veel voedingsstoffen tekort: de conditie en weerbaarheid gaan achteruit, waardoor de persoon verzwakt en sneller ziek wordt. Zo werkt het ook in de natuur. Variatie houdt de natuur sterk, gezond en veerkrachtig, zodat het bestand is tegen negatieve invloeden en/of in staat die negatieve invloeden weer te boven te komen.
(tekst gaat verder onder de foto)
Waarom is biodiversiteit belangrijk?
We kunnen niet zonder biodiversiteit. Het is van levensbelang voor alle levensvormen op aarde: voor mens, plant en dier. Soorten en ecosystemen zorgen voor de productie van zuurstof, de afbraak van dode dieren en planten en de bestuiving van gewassen. Dankzij biodiversiteit is er zuiver water en worden plagen voorkomen. Biodiversiteit biedt ons voedsel, bouwmateriaal, brandstof en grondstoffen voor kleding en medicijnen. We noemen dit ecosysteemdiensten. Een evenwichtige natuur, en dus een grote biodiversiteit, zorgt ervoor dat deze diensten beschikbaar blijven.
Biodiversiteit biedt ook minder tastbare ecosysteemdiensten die belangrijk zijn voor ons, als mens. Uit veel onderzoeken blijkt dat mensen gelukkiger en gezonder zijn in een groene omgeving. Het stimuleert om naar buiten te gaan en anderen te ontmoeten. Woningen krijgen een hogere marktwaarde als ze in een groene omgeving staan. Bovendien is meer biodiversiteit het antwoord op de veranderingen in het klimaat: het voorkomt uitval van soorten door ziekte, bomen gaan hittestress tegen en meer groenperken en wadi’s voorkomen wateroverlast. Tenslotte is meer biodiversiteit de oplossing tegen het voorkomen van plaagsoorten en invasieve exoten.
(tekst gaat verder onder de foto)
Waardoor staat biodiversiteit onder druk?
Biodiversiteit is van levensbelang. Maar biodiversiteit staat ook stevig onder druk. Het aantal soorten planten en dieren neemt drastisch af. Dat komt door de uitstoot van auto’s, vliegtuigen en industrie. En het gebruik van pesticiden en andere verdelgingsmiddelen. Dit verontreinigt de bodem, de lucht en het water. Bovendien doorsnijden en verkleinen infrastructuur en bebouwing de leefgebieden van soorten. Hierdoor is er veel minder aaneengesloten natuur in Nederland en kunnen soorten niet of nauwelijks migreren, terwijl dat hard nodig is om populaties genetisch gezond te houden. Daarnaast is er sprake van overmatig grondstoffengebruik: dit put de aarde uit en rondzwervend afval maakt veel slachtoffers onder dieren. Als we niks doen, gaat de biodiversiteit verder achteruit en verliezen we de ecosysteemdiensten die we zo hard nodig hebben om te kunnen bestaan.
(tekst gaat verder onder de foto)
Hoe ontstaat biodiversiteit?
De soortenrijkdom is drastisch afgenomen, maar dit proces is omkeerbaar. Biodiversiteit kan weer ontstaan, zolang er aan een aantal condities wordt voldaan. Bodem, water en lucht horen gezond te zijn. Dat is de basis. Daarnaast is het van belang dat het landschap voor zoveel mogelijk soorten de 5 V’s bevat. De 5 V’s staan voor: voedsel, veiligheid, vocht, voortplanting en verbinding. (Zie de tekst hieronder voor een uitgebreidere uitleg per V).
De 5 V’s zien er voor alle soorten verschillend uit. Elke soort heeft zijn eigen behoefte aan wat het eet, waar het zich veilig voelt, tot rust komt, hoe het zich voorplant, in welke mate het water nodig heeft en hoe het zich verplaatst van A naar B. Als deze 5 V’s voldoende aanwezig zijn in een landschap, ontstaan er leefgebieden met veel variatie en structuur. En wanneer die plekken bomvol leven ook nog eens in verbinding komen te staan met elkaar, ontstaan er gemeenschappen van planten en dieren, die duurzaam kunnen voorbestaan. Dat is biodiversiteit. En hoe hoger de biodiversiteit, hoe gezonder en sterker de natuur wordt en beter de ecosysteemdiensten behouden blijven.
De 5 V’s
1. Voedsel
Dieren kunnen alleen overleven als er genoeg voedsel is. Daarom is het belangrijk dat er het hele seizoen voedsel aanwezig is. Ook variatie is belangrijk. Wanneer er maar één soort profiteert van het voedselaanbod, is de kans op plagen groot. Een breed aanbod van voedsel trekt juist veel verschillende soorten dieren aan, wat zorgt voor evenwicht.
2. Veiligheid
Dieren willen niet opgegeten of gedood worden. Ze zoeken dan ook omgeving met voldoende schuilplekken en een verblijfplaats waar ze niet gestoord worden. Als ze zich verplaatsen, willen ze dekking in de vorm van struiken, bomen of hoog gras. Ook een drinkplaats met glooiende oevers en de afwezigheid van infrastructuur draagt bij aan veiligheid.
3. Vocht
Dieren hebben vocht nodig, anders gaan ze dood. Droogte is voor veel soorten dus een gevaar. Vocht gebruiken ze om te drinken, om zich schoon te houden en om verkoeling te zoeken. Sommige dieren hebben water nodig om in te kunnen leven of zich te kunnen voortplanten. Een goede kwaliteit van het water is dus belangrijk, want gifstoffen tasten de vitaliteit van soorten aan.
4. Voortplanting
In het leefgebied moeten voldoende partners aanwezig zijn. Ook is er een geschikte plek nodig om een nest te bouwen. Deze plek moet buiten het bereik van roofdieren zijn. Nesten bevinden zich vaak in de bodem, in beplanting of in bebouwing. Ook moet er in de buurt voldoende voedsel aanwezig zijn om de jongen te kunnen grootbrengen.
5. Verbinding
Verbinding zorgt ervoor dat soorten toegang hebben tot alle bovenstaande 5 V’s. Ook kunnen soorten uitwijken naar een meer geschikt leefgebied bij situaties zoals droogte. Verder zijn er soorten die op de ene plek jongen en op de andere plek overwinteren. Verbinding zorgt er tenslotte voor dat soorten een partner kunnen vinden en zo inteelt voorkomen.
Variatie
Variatie is het sleutelwoord. Een gebied wordt pas aantrekkelijk voor een soort als alle 5 V’s aanwezig zijn. Maar elk dier heeft andere behoeften als het gaat om voedsel, veiligheid, vocht, voortplanting en verbinding. Om meerdere soorten aan te trekken, is het dus ook belangrijk om binnen iedere V variatie aan te bieden.