advies & ingenieursbureau

Recordgebruik faunatunnel Gelderland

Ecogroen onderzocht in 2015 voor provincie Gelderland het gebruik van 42 faunapassages onder Gelderse provinciale wegen. Het betrof het gebruik van kleine faunatunnels, loopstroken in bruggen en duikers, faunabruggetjes en dassenpoortjes. Gelderland realiseert faunapassages voor behoud, versterking en herstel van uitwisseling van dierpopulaties in (geïsoleerde) natuurgebieden. Dieren kunnen via faunapassages ongehinderd een weg kruisen. Tegelijkertijd verbetert de verkeersveiligheid door minder aanrijdingen met dieren.

Bovendien onderzochten we of het toepassen van de inktbedmethode afschrikkend werkt voor fauna. De door Ecogroen verzamelde ecologische en technische informatie gebruikt de provincie om de faunapassage van wegen verder te verbeteren.

Volop gebruikt

Het onderzoek vond plaats gedurende vier weken in het voorjaar en vier weken in het najaar. Gemiddeld 60 keer in acht weken gebruikte een dier een faunapassage. Het minimum aantal passages dat we voor een faunapassage noteerden was acht, het maximum bedroeg 338. Gemiddeld gebruiken drie verschillende soorten een Gelderse faunapassage.

Een absoluut record werd waargenomen in een tunnel onder de Kappitteldijk (N840) nabij de Ooijpolder bij Nijmegen. Maar liefst tien diersoorten maakten hier in 2015 gebruik van. Dat is een record voor de provincie Gelderland! Opvallend is dat de helft van de soorten marterachtigen zijn: wezel, hermelijn, bunzing, steenmarter en das. De andere soorten zijn: bever, beverrat, bruine rat, egel en bosmuis.

Duikerbrug en vleermuizen

Bovendien hebben we een duikerbrug onder de N348 voor vleermuizen. Gewone dwergvleermuis en watervleermuis gebruiken de duikerbrug actief om de N348 onderlangs te passeren. Rosse vleermuis, ruige dwergvleermuis en laatvlieger zijn alleen bij de tunnelopening waargenomen. Deze soorten gebruikten de tunnel tijdens het onderzoek niet.

Faunabruggetjes

Wanneer fauna op een goede wijze wordt geleid naar faunapassages, blijkt aanbrengen van faunarasters niet altijd nodig. Een faunabruggetje over een (berm)watergangen in het verlengde van een faunapassage is hiervan een voorbeeld. Uit camerabeelden blijkt dat een faunabruggetje over een watergang langs de N325 in korte tijd door meerdere vossen en dassen is gebruikt om bij de faunatunnel te komen.

Dassenpoortjes

Om te voorkomen dat dieren per ongeluk aan de wegzijde van een raster opgesloten raken, zijn rasters voorzien van zogenoemde dassenpoortjes. De kans op het gebruik van een dassenpoortje is klein omdat dieren eerst aan de verkeerde kant van het raster – dus aan de wegzijde – moeten komen. En dat is uiteraard niet de bedoeling. Na circa 2.750 uur cameraonderzoek (ruim honderd volle dagen!) is het gebruik van dassenpoortjes niet aangetoond en zijn geen slachtoffers gemeld. Klaarblijkelijk – en gelukkig!- zijn er gedurende het onderzoek geen dieren aan de verkeerde zijde van het raster beland.

Inktbedden schrikken niet af

Onderzoekers passen inktbedden toe om gebruik van faunapassages te monitoren. Inktbedden zijn planken met daarop een laag inkt met daarachter papier. Bij passeren van fauna worden prenten vastgelegd. Onder experts zijn vragen gerezen over toepassing van inktbedonderzoek. De inktbedden zouden dieren kunnen afschrikken. Ecogroen deed onderzoek met zowel camera’s als inktbedden. Uit analyse van de resultaten van dit onderzoek blijkt dat de inktbedmethode niet afschrikkend werkt.